Haamstede in de tweede Wereldoorlog
Op 3 september 1939 bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog , kreeg de vliegweide de status van militair vliegveld. Rond de hangaar werden “zomerhuisjes” gebouwd. Dit waren schuurtjes met één grote deur bestemd voor de vliegtuigen. De schuurtjes werden zodanig beschilderd dat ze vanuit de lucht op zomerhuisjes leken. Bij latere beschietingen zouden de huisjes dan ook niet geraakt worden.
De bouw van de huisjes was niet de enige verandering die de omgeving van het vliegveld onderging. De toegang tot het veld werd namelijk verlegd naar de Kloosterweg.
In de barre winter van 1939-1940 werden bij een toenemende internationale spanningen versperringen opgeworpen zodat het landen van vijandelijke vliegtuigen onmogelijk werd. Dit alles geschiedde tot groot ongenoegen van de in de omringende omgeving wonende boeren. De versperringen bestonden namelijk uit boerenkarren die zij voor dit doel hadden moeten inleveren!
In de vroege ochtend van 10 mei 1940 brak een zwarte periode voor het vliegveld aan. Twaalf Messerschmitts 110 kwamen in duikvlucht af op de vliegtuigen, hangaar en barakken met alle nadelige gevolgen van dien.
De volgende dag werd door de Nederlanders een Heinkel 111 neergeschoten die vlakbij de boerderij van de familie de Glopper neerkwam. In de namiddag volgde reeds het Duitse antwoord: een bombardement beschadigde het KLM gebouw en enkele barakken. De volgende dag werd het werk afgemaakt door 18 Messerschmitts 109, waarbij alle toestellen werden vernietigd !
Bij gebrek aan vliegtuigen besloot de commandant van het vliegveld en de vliegschool vervolgens Haamstede te laten voor wat het was.
Op 15 mei vertrokken 10 officieren, 47 onderofficieren en manschappen te voet via Zierikzee, Vlissingen, Brussel en de Franse kust naar Engeland.
Tijdens de bezetting werd het vliegveld omgevormd tot een Duitse basis voor jachtvliegtuigen. Het vliegveld was een onderdeeltje van de Atlantic wall die door de Duitsers was opgeworpen. De jachtvliegtuigen dienden ter ondersteuning van de slagschepen Scharnhorst en Gniesenau in de doorvaart door het Kanaal en zo werd vliegveld Haamstede op 12 februari intensief als basis gebruikt.
In 1943 nam de geallieerde overmacht steeds meer toe. Bang voor beschietingen vanuit zee vertrokken de Duitsers naar Woensdrecht nadat ze het veld onklaar hadden gemaakt door middel van brede sloten en duizenden mijnen.
Later werd het vliegveld nog één keer als baken gebruikt en wel tijdens de transporten van de luchtlandingstroepen naar Arnhem. Een aangeschoten DC 3 landde tussen de mijnen, waarbij het toestel dientengevolge explodeerde.
Om bovengenoemde problemen verder te voorkomen moesten Duitse krijgsgevangen in 1945 het veld ontdoen van de mijnen. De vogels namen weer bezit van het omgeploegde veld dat nog steeds voorzien was van vele bomkraters. De vliegweide bleef vervolgens ongebruikt tot na de watersnoodramp in 1953.
De watersnoodramp was aanleiding tot het opbloeien van vliegveld Haamstede, waarbij het uiteindelijk de huidige status verkreeg.
Aangezien de dijken het hadden begeven onder het enorme natuurgeweld en niemand kon vertellen wanneer deze weer dicht zouden zijn, besloot Rijkswaterstaat een nieuwe start- en landingsbaan aan te leggen, zodat de hulpverlening snel op gang kon komen. In minder dan geen tijd werd een 630 meter lange en 30 meter brede baan gerealiseerd. De Rijksluchtvaartdienst keurde de baan af naar werd gefluisterd, uit jaloezie.